Wederkerigheid: Een uitgebalanceerde weegschaal of een oneindige stroom?

Werkende principes voor transities: wederkerigheid

Staat wat we op dit moment vragen van de zorg – maar ook zeker in andere tijden – in verhouding tot wat wij teruggeven aan de zorg? Is het gerechtvaardigd dat er geen structurele loonsverhoging komt voor verpleegkundigen, na het draaien van dubbele (en zelfs meer) diensten met optimale inzet en gevaar voor eigen leven? Gevoelsmatig zeggen we in grote getalen ‘NEE!’. We vinden wederkerigheid  – wat dit dan ook precies inhoudt – een vanzelfsprekendheid. Het is dan ook niet zo verrassend dat we bij de start van een pilot, project of programma, snel de termen ‘geven en nemen’, ‘voor wat, hoort wat’ en ‘halen en brengen’ op tafel leggen. Maar gaan er – wat mij betreft – veel te snel aan voorbij. Of geven het slechts eenmalig aandacht. Wat bedoelen we met wederkerigheid? Wat willen we echt bijdragen en er uithalen? Niet alleen wat betreft euro’s of tijdsinvestering, maar bijvoorbeeld mede gericht op persoonlijke ontwikkeling en het grotere maatschappelijke plaatje. En niet alleen nu, maar ook morgen, over 6 maanden of over 10 jaar.

Allereerst, waarom is wederkerigheid van belang voor transities? Zonder wederkerigheid is een transitie onmogelijk. Op wederkerigheid worden langdurige relaties gebouwd. De basis van de menselijke cultuur is erop gebaseerd. Het is bewust kiezen voor afhankelijkheid van elkaar. Ik heb iets wat jij niet hebt en jij hebt iets wat ik niet heb. Een win-win situatie creëren. Een relatie initiëren zonder angst voor verlies, want we hebben allebei iets van elkaar tegoed. Het zorgt voor vertrouwen. En zonder vertrouwen, gaat iemand niet mee in een verandering.

Het principe wederkerigheid bestaat al sinds mensenheugenis, maar als je googelt op deze term dan lijkt het alsof wederkerigheid gekaapt is door de marketingwereld. Marketinggoeroe Robert Cialdini beschrijft in zijn boek Invloed welke factoren ervoor zorgen dat een potentiële klant ja zegt. Een daarvan is wederkerigheid. Dit overtuigingsprincipe houdt in wanneer je iemand iets geeft, diegene zich verplicht voelt om iets terug te geven, nu of later. Zelfs als je iemand niet sympathiek vindt of helemaal niet zit te wachten op het product of de dienst dat je wordt aangeboden. Een gratis parfum sample, een gratis te downloaden handboek, een gratis aperitiefje, doet ons als consument waar afnemen. Een ander perspectief komt van hoogleraar psychologie Adam Grant in het boek Geven en nemen. Hij categoriseert mensen in gevers, nemers en balanceerders. En concludeert dat gevers en organisaties met gevers, succesvoller, productiever en effectiever zijn. Wel alleen als zij zichzelf in bescherming nemen ofwel grenzen aangeven á la ‘vijf-minuten-gunsten’, hulp durven te vragen en onderdeel zijn van een team van gevers. Hoewel de meeste mensen balanceerders zijn tussen geven en nemen, blijkt dit volgens Grant niet de grootste succesfactor.

Of denk je bij de term wederkerigheid wellicht aan het welbekende ‘feel good’ Pay It Forward-principe, ontstaan door het boek van Catherine Ryan Hyde? Je geeft een goede daad die voor jou is gedaan door aan anderen waardoor er een kettingreactie ontstaat. Op deze manier wordt er niet een wederkerige synchrone relatie gecreëerd, maar een bredere beweging. Bij de schrijfster is dit uitgangspunt ooit ontstaan op een avond toen zij autopech kreeg in een niet zo’n fijne buurt. Vreemden schoten haar direct te hulp door hun bovenlichamen, met dekens ervoor, op de motorkap te doen storten waardoor het vuur doofde. Voordat Catherine hen kon bedanken, waren zij al weggereden. Sindsdien is zij zich extra bewust geworden, juist doordat zij hen niet een-op-een kon bedanken, om een gunst ofwel wederdienst voor een ander te doen als zij een keer pech hebben.

En vandaag de dag is de deeleconomie onlosmakelijk verbonden aan de termen vertrouwen en wederkerigheid. Ik heb tijdelijk toegang tot jouw boor, auto, avondjurk of appartement, ik zorg daar – in veel gevallen – goed voor en in ruil daarvoor ontvang jij iets anders wat in verhouding staat tot het gebruik van dat ene product. Uiteraard is het fenomeen om gebruik te maken van elkaars onbenutte consumptiegoederen van alle tijden, maar door de online mogelijkheden heeft dit een enorme vlucht genomen en staat wederkerigheid weer flink op de kaart. Met alle discussies van dien hoe we daar op een goede manier invulling aan kunnen geven.

Voordat wederkerigheid dan ook was omgetoverd tot onder meer een marketingtrucje of als bestaansrecht voor een Uber of Airbnb, bestond het begrip al lange, lange tijd. Wat kunnen we waar oppikken om een langdurige gezonde relatie vorm te geven waar beide partijen wat aan hebben?

ZO WERKT HET IN NIET-WESTERE CULTUREN EN IN HET WOOD WIDE WEB
Een keer in de Kula, altijd in de Kula

Ikzelf ben opgeleid tot organisatie-antropoloog. En in deze studie kun je niet om het Kula verhaal heen. Het woord Kula is afkomstig van ‘bita kuli’, een werkwoord dat zowel ‘zich vormen naar de gelijkenis van de ander’ als ‘gevormd worden naar de gelijkenis van de ander’ betekent. Kula verwijst naar een jaarlijks terugkerend magisch ritueel – grotendeels verdwenen – waarbij waardevolle voorwerpen in een wijde ring van eilanden in Zuidoost-Melanesië volgens een vaste route worden uitgewisseld. Rode schelpenkettingen worden kloksgewijs geruild, terwijl witte armbanden de andere richting opgaan. Omdat in principe een gesloten ruilcircuit wordt gevormd, komen de meeste voorwerpen uiteindelijk weer bij de oorspronkelijke bezitter terecht. Soms gebeurt dit pas na jaren. Iemand met Kula voorwerpen is slechts rentmeester van iemand anders z’n bezit. Kula heeft een zeer duidelijke sociale functie gepaard gaande met prestige en status. Want iemand gaat niet zomaar de oceaan over met een bootje, met gevaar voor eigen leven, voor een op zichzelf staand waardeloos voorwerp.

Deze ruilhandel werd bekend gemaakt door de vader van de moderne antropologie Bronislaw Malinowski. Naderhand heeft antropoloog Marcel Mauss dit ritueel onder de loep genomen in zijn boek The Gift. Terwijl Malinowski meer de nadruk legde op het uitwisselen van goederen tussen individuen, beargumenteerde Mauss het belang van het collectief in Kula. Het resulteerde in een stevig debat over de begrippen ruilen en geven. Over economische, sociale en maatschappelijke waarde. Wie de waarheid dan ook daadwerkelijk in pacht heeft, laten we nogmaals terug gaan naar de betekenis van het woord Kula, naar de basis: ‘zich vormen naar de gelijkenis van de ander’ en ‘gevormd worden naar de gelijkenis van de ander’. Wat zegt jou dit?

Weet je wat dit waard is?

Een reis naar Iran biedt ons het volgende. Daar wordt gebruik gemaakt van Ta’arof. Deze etiquette gaat in de basis over wederkerigheid. Over je concurrenten wat gunnen. Dat als jouw bedrijf goed loopt en die van een ander niet, dat je een keer een klant doorstuurt. Dat je altijd een prijs moet vragen die goed is voor jou als ondernemer, maar ook voor de klant, Allah en het universum. Dat je een verhaal verkoopt in plaats van een product. Over herhaaldelijk kopjes thee drinken met je potentiële klant. Waarbij de eigenlijke relatie pas begint na het verkoopmoment. Gericht dus op de lange termijn relatie en niet het korte termijn gewin. In het boek Building Tribes van Jitske Kramer & Danielle Braun staat een prachtig verhaal over deze vorm van sociale interactie, die ik graag deel:

“Met geraaktheid in zijn stem vertelt Saied – een tapijthandelaar – hoe hij jaren geleden van een oude Bakhtiari-nomadenvrouw de waarde van een tapijt leerde kennen: Ik had ver gereden en gelopen en ontmoette haar diep in de bergen. Ze had een prachtig tapijt dat ze graag wilde verkopen en vroeg mij of ik wist hoeveel het waard was. Ik begon te praten over de kwaliteit van de wol, de kleurenrijkdom, het type symbolen en noemde een prijs. Zij keek mij rustig en indringend aan. En vroeg nogmaals of ik wist wat de waarde van het tapijt was. Ik herhaalde mijn antwoord. Er viel een ongemakkelijke stilte. Nogmaals vroeg ze mij indringend of ik de waarde van het tapijt wist. In verwarring keek ik haar vragend aan. Waarop ze zei: Weet je hoe vaak ik mijn kinderen geen aandacht heb kunnen geven, omdat ik dit tapijt aan het knopen was? Weet je hoe vaak mijn man naar mij heeft lopen schreeuwen, omdat ik dit tapijt aan het knopen was? Weet je hoeveel pijn ik in mijn rug heb gehad, omdat ik dit tapijt aan het knopen was? Weet je hoe vaak wij aangebrand eten hebben moeten eten, omdat ik dit tapijt aan het knopen was? Dus, Saied, weet jij de waarde van dit tapijt?”

Overleven door symbiose

De natuur kan er ook wat van, daar is volop wederkerigheid te vinden. Zij gaat nog een stap verder door een ultieme afhankelijke relatie te vormen. Het bekendste voorbeeld is wellicht de relatie tussen bijen en bloemen. Bijen spelen een cruciale rol in de natuur, staan aan de basis van de voedselketen. De bij helpt de plant te reproduceren in ruil voor voedsel. Een bij haalt nectar en stuifmeel uit een bloem. En de ene bloem is niet de andere voor een bij, er bestaat voorkeur. De nectar wordt gebruikt om honing van te maken, het stuifmeel is voedsel, zeg maar een lekkere boterham, voor de bij. Terwijl de bijen hun voedsel verzamelen en hoppen van bloem naar bloem, zorgen ze ervoor dat mannelijke en vrouwelijke organen van de plant elkaar bereiken, bestuiving genaamd, en zodanig bevruchting plaatsvindt. Uiteraard kennen we dit verhaal over de bloemetjes en de bijtjes allemaal, maar nemen het dikwijls voor lief. Echter deze symbiotische relatie is het resultaat van miljoenen jaren co-evolutie. Samen optrekken om tot een uitgekiende wederkerige dienst te komen.

Ook een erg bijzonder staaltje natuur is de korstmos, je weet wel dat spul dat dikwijls te vinden is op dakpannen, muren, rotsen en boomschorsen. De korstmos bestaat uit twee organismen, de schimmel en de alg of de blauwwier, zij vormen een eenheid. Zij zijn zo sterk met elkaar verbonden dat zij buiten het samenwerkingsverband weinig tot geen overlevingsmogelijkheid bezitten. Met behulp van fotosynthese, zet de alg energie om in suiker, wat voeding oplevert voor de schimmel. De schimmel zorgt er op zijn beurt voor dat de alg water en mineralen kan opnemen en beschermt tegen vraat en te fel zonlicht.

En dan de pracht van het huwelijk van bomen en schimmels. Er gebeurt heel wat onder de grond waar wij geen weet van hebben. Onder je voeten zijn miljoenen kilometers aan schimmeldraden te vinden die de lekkerste hapjes uitzoeken voor bomen. De bomen voeden de schimmels met suiker, de schimmels geven de bomen voedingsstoffen waar hun eigen wortels niet bij kunnen. In planten die samenwerken met schimmels of zwammen is twee keer zoveel stikstof en fosfor te vinden als in exemplaren die alleen met behulp van hun eigen wortels in de aarde zuigen. Bovendien filteren de schimmels zware metalen uit de bodem waar de planten minder goed tegen kunnen. Ook voorzien zij hen van een communicatienetwerk om bijvoorbeeld andere omliggende bomen te waarschuwen voor een insectenaanval. Bomen die onderling met elkaar praten dus. Zoals te bewonderen is in de Tegenlicht uitzending In de ban van het bos. De schimmels kunnen zo groot worden dat zij in contact staan met verschillende bomen in de buurt waardoor bomen onderling voedingsstoffen kunnen uitwisselen. Bijvoorbeeld als een boom pech heeft met slechte grond. Bomen hebben er namelijk baat bij elkaar te helpen om voor zichzelf een gunstig microklimaat te creëren. We staan pas aan het begin om te leren van het complexe wood wide web. Welke schatten liggen er nog verborgen?

Diverse voorbeelden van wederkerigheid. Wat kunnen wij ermee voor onze praktijken? Hoe kunnen we ecosystemen voeden en tegelijkertijd gevoed worden?

DIT WERKT (WEL/NIET) IN KETENSAMENWERKING
Waardecreatie door dozen schuiven

Een van de grootste uitdagingen die ik in de praktijk tegenkom – in de transitie naar een circulaire economie – is ketensamenwerking. Een essentieel ingrediënt om kringlopen te realiseren. Om op een andere manier onze economie en samenleving in te richten. En dat zijn we niet gewend. Niet streven naar een steeds grotere taartpunt voor jouwzelf, maar met alle ketenpartners de taart an sich vergroten. Met elkaar zorgen voor een win-win situatie door allereerst meer waarde toe te voegen en vervolgens deze zo lang mogelijk te behouden. Hoe vaak ik wel niet dergelijke opmerkingen hoor over keten(samen)werking: wij hebben elders op de keten geen invloed, opdrachtgevers willen voor een dubbeltje op de eerste rang zitten en knijpen anderen in de keten uit, nutteloos dozen schuiven wordt beter beloond dan harde arbeid, we hebben geen zicht op wat er aan de voor- of achterkant in de keten gebeurt, als we meer aan de voorkant meegenomen zouden worden zou er veel minder verspilling plaatsvinden, et cetera. Om de enorme disbalans in ketens te verduidelijken, laten we kijken naar de prijsopbouw van een T-shirt. 0,6% gaat naar het loon van een kledingarbeider, 4% naar de fabriek in India en 59% komt terecht bij de winkel die het shirt verkoopt (bron: Fair Wear Foundation).

Ketens zijn zeer complex. Om aan te geven hoe ingewikkeld, beantwoord eens de vraag hoeveel mensen er nodig zijn om zoiets simpels als een potlood te maken? Denk je aan bijvoorbeeld 2, 10 of wellicht 100 mensen? De econoom Leonard Read ging hier in zijn essay ‘l Pencil uit 1958 uitgebreid op in en kwam tot de conclusie dat er miljoenen mensen voor nodig zijn. Denk aan de mijnen, staalfabrieken, elektriciteitscentrales, olieplatforms, transportbedrijven en alle infrastructuur erom heen die nodig zijn om een potlood op jouw bureau te krijgen. Dus zomaar even die ketens omgooien en toekomstbestendig – evenwichtig – inrichten dat is een zeer uitdagende opgave. Zo hebben bijvoorbeeld Fairphone en Tony Chocolonely’s zich daar geregeld over uitgesproken. Ondanks al hun goede bedoelingen, is een 100% eerlijke mobiele telefoon of een 100% slaafvrije chocoladereep in de huidige ketens helaas nog niet te garanderen.

De vertaalslag naar ons meest ‘gewaardeerde’ bezit

Neem de mobiele telefoon. Daar zitten minstens 30 verschillende grondstoffen in, waaronder ook diverse schaarse grondstoffen. Deze grondstoffen worden overal en nergens ter wereld gewonnen, geproduceerd, getransporteerd, verpakt, (heel even) gebruikt en gestort. En dan missen er vast nog vele stappen. Er zijn meer mobiele telefoons op aarde dan mensen. We kopen iedere 2 jaar een nieuwe mobiel, ook als deze technisch gezien gewoonweg nog in goede staat is. We zeggen dat een mobiel heel veel voor ons betekent – zonder dit apparaat gaan we de deur niet uit – maar gaan er nou ook niet echt bepaald zuinig mee om. Verre van. En gemiddeld liggen er per Nederlands huishouden 3 tot 4 mobieltjes ongebruikt te liggen in de la. Een keten waar veel dingen mis gaan. Als je alleen al inzoomt op een stukje ervan, de kobaltmijnen van Congo, kom je erachter dat kinderarbeid, corruptie, zware milieuverontreiniging en levensgevaarlijke situaties onderdeel zijn van de dagelijkse praktijk. Allesbehalve sprake van een gezond ecosysteem. Niet verrassend dan ook, stond er recentelijk een artikel op Nu.nl met de titel ‘Vrees voor meer dan vijftig doden na instorten goudmijn in Congo’.

Maar wat als we slechts tijdelijk rentmeester zijn van iemand anders z’n bezit? Dat de grondstoffen uiteindelijk weer hun weg vinden naar hun oorspronkelijke eigenaar en dus een gesloten kring vormen? Wat als we het verhaal kenden achter al die mensen die het ijzer, kwik, tantalium, goud, zilver, nikkel en aluminium uit onze mobieltjes in handen hebben gehad? Wat als we minimaal 4 kopjes thee drinken met de verkoper uit de winkel om de hoek voordat we besluiten tot een daadwerkelijke koop over te gaan? Wat als producent en consument een langdurige relatie met elkaar aangaan? Wat als we net als de natuur een symbiotische relatie aangaan die duurzaam en wederzijds winstgevend is? Kijkende naar wat nu echt die win-winsituatie is van een bepaalde afhankelijkheid. En over generaties heen kijken om stukje bij beetje een evenwichtige relatie te vormen. Hoe zou de keten van mobiele telefoons er dan uit zien? Wellicht geeft Fairphone daar beginnend een hoopvol antwoord op: “Als je een Fairphone koopt, koop je veel meer dan een smartphone. Je koopt een verklaring dat verandering mogelijk is en dat het hier gebeurt. Nu. In onze handen.”

Feit is dat we ketens niet in een keer kunnen omgooien. Gelukkig zien we in het bedrijfsleven steeds meer inspirerende voorbeelden van een meer evenwichtige keten. Een daarvan is het welbekende –maar daardoor niet minder mooi – voorbeeld van Interface. Via hun programma Net-Works bieden zij vissersgemeenschappen in de Filipijnen een extra inkomstenbron. Zij verzamelen afgedankte netten van het strand en uit het water en beschermen daardoor ook het ecosysteem waar zij hun bestaan op gebouwd hebben. Deze visnetten worden verzameld en verkocht aan een garenleverancier die gerecycled nylonmateriaal levert voor de Interface tapijttegels. Zie de video turning waste nets into carpets.

Realiseer je dat koploper Interface – met hun missie om positieve impact te maken – ook niet alles in een keer heeft gerealiseerd. Dat gebeurt stapje voor stapje. Met vallen en opstaan. In samenwerking met een variëteit aan partijen. Ergens is het begonnen. Bijvoorbeeld met het inzichtelijk maken van de keten en hun invloedssfeer hierin. Om vervolgens het goede gesprek aan te gaan met een ketenpartner over wederkerigheid en de ‘estafettestok’ door te geven. Doel? De gezamenlijke taart groter maken!

DIT WERKT VOLGENS ASTRID MEIER, GREEN CHANGE

“Een circulaire aarde en ook circulair werken kent een aantal basisprincipes, waarvan wederkerigheid naar mijn idee de belangrijkste is. Het besef dat de natuur wederkerig is, en zeker niet alleen draait om ‘survival of the fittest’, is groeiende. Voorbeelden daarvoor worden steeds talrijker, Thirza laat daar een aantal mooie voorbeelden van zien. In de ecologie heeft zich de laatste twintig jaar een echte omslag in het denken voorgedaan, zoals Janine Benyus, medeoprichter van het Biomimicry Institute, in haar artikel ‘Wederkerigheid’ in Drawdown; het meest veelomvattende plan ooit om klimaatontwrichting te keren, laat zien. In 1977 werd zijzelf als student gewaarschuwd door haar professor om niet hardop te suggereren dat bomen onderling zouden samenwerken, omdat zij dan nooit zou worden toegelaten tot de masteropleiding.

Nu weten we dat er veel meer vormen van samenleven tussen organismen bestaan dan alleen als consument en concurrent. Sterker nog, dat zouden juist wel eens uitzonderingen kunnen zijn, terwijl elkaar helpen, in symbiose leven, de praktijk van wederkerigheid leidt tot gezonde, diverse en onderling hecht verbonden gemeenschappen. En dat leidt er weer toe dat wij ook anders naar onszelf gaan kijken, zoals Janine Benyus aangeeft: “Nu we eindelijk de alomtegenwoordigheid van delen en elkaar begeleiden beginnen te zien – en moeten erkennen dat gemeenschapszin iets heel natuurlijks is – kunnen we ook onszelf in een nieuw licht gaan zien”.”

Dankbaarheid voor het leven

“Want ook bij de mens zijn er overal ontelbare voorbeelden te vinden van wederkerigheid. Zoals het Kula verhaal en de vele hulpinitiatieven in Coronatijd. Een belangrijk onderdeel van die wederkerigheid bij mensen is dankbaarheid voor elkaars geschenken. Wat volgens Charles Eisenstein begint met dankbaarheid voor het leven. Zoals hij het verwoord heeft in zijn boek Naar een economie van verbinding: “Ons leven wordt ons geschonken; daarom is dankbaarheid onze natuurlijke geesteshouding.” Deze dankbaarheid ervaren we ook wanneer we ons bewust worden van de schoonheid en complexiteit van de natuur en van ecosystemen.

Dankbaarheid is op zichzelf weer een basis voor respect en vertrouwen, waardoor wij mensen elkaar behandelen als gelijkwaardig. En waardoor we bijvoorbeeld ook in werksituaties elkaar helpen om gezamenlijk onze opgaven een stap verder te brengen. En waar je vervolgens bij een mooi eindresultaat de ander zijn succes gunt. Want wat is nu mooier dan het geven van een geschenk, waarvan je weet dat de ander daar heel dankbaar voor zal zijn?”

Klik hier voor de aanpak van Green Change.

SAMENVATTEND
Wat zijn werkende principes in wederkerigheid?
  • Vorm een waardenetwerk in een oneindige stroom. Wederkerigheid gaat niet over het moment zelf of de een-op-een relatie, maar om de lange termijn en het grotere geheel. Denk aan de bomen die via schimmels andere bomen voeden als zij het even minder goed hebben om het algehele microklimaat gezond te houden.
  • Herijk de relatie regelmatig en evolueer door. Een wederkerige relatie is er niet van vandaag op morgen. Daarvoor ga je ieder jaar met gevaar voor eigen leven de oceaan op en drink je heel veel kopjes thee.
  • Laat je niet afleiden door cynisten; mensen vertrouwen is niet naïef, maar juist heel natuurlijk. Vanuit dat vertrouwen kun je bouwen aan duurzame relaties. Door dankbaar te zijn voor wat een ander doet en door zelf regelmatig iets voor een ander te doen of een ander iets te gunnen, versterk je niet alleen de relatie maar de hele gemeenschap.
  • Kijk naar de essentie van een relatie. Wederkerigheid is voedsel. Welke verbinding gaan we aan die echt waarde toevoegt, niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze buren, de concurrent en de aardbol? Op welke vlakken kunnen we echt niet zonder elkaar?
  • Vier je gezamenlijke succes door de ander in het zonnetje te zetten

Comments are closed.

Kop koffie, wandeling of kampvuur?